Slachtoffers
Hoeveel mensen in Sobibor precies om het leven zijn gebracht, is niet helemaal met zekerheid te zeggen. Veel documenten die ons over de exacte aantallen slachtoffers - afkomstig uit vooral Polen en verder vooral uit Nederland, Slowakije, Duitsland en de Sovjet-Unie - zouden kunnen inlichten, zijn vernietigd of verloren gegaan. Kort na de opstand van oktober 1943 gelastte Himmler het kamp met de grond gelijk te maken en alle sporen - inclusief de kampadministratie - uit te wissen. Op grond van verklaringen van Poolse spoorwegambtenaren en reconstructies van transporten is lange tijd aangenomen dat het aantal slachtoffers tussen de 150.000 en 250.000 moet hebben gelegen.
Inmiddels is het mogelijk dichter bij het exacte aantal in de buurt te komen. In 2001 dook uit het Britse Public Record Office een Duits document op uit 1943 waarin aantallen worden genoemd van joden die in de kampen van de Aktion Reinhardt om het leven waren gebracht. Het gaat om een door de Britse geheime dienst onderschept radiotelegram van 11 januari 1943, opgesteld door de SS in Lublin, dat gericht was aan de SS te Krakau. In het telegram wordt vermeld hoeveel joden tot en met 31 december 1942 in Lublin, Belzec, Sobibor en ook Treblinka vermoord waren. Deze datum was niet voor niets gekozen; het is het tijdstip waarop volgens Himmler de moord op de joden in het Generaalgouvernement - de Umsiedlung in het eufemistische nazi-jargon - voltooid moest zijn. Het totaal aantal doden bedroeg volgens het telegram 1.274.166; hiervan vielen er 101.370 in Sobibor. Bekend was dat van 1 januari 1943 tot en met de opstand in oktober 1943 68.795 joden in dit kamp om het leven waren gebracht, waarmee het totaal aantal vermoorde joden in Sobibor nu dus op 170.165 kan worden gesteld.
Uit cijfers van het Nederlandse Rode Kruis weten we dat er 34.313 Nederlandse joden naar Sobibor zijn gedeporteerd. Twee gevangenen die vanuit Westerbork op transport gesteld waren, Selma Wijnberg en Ursula Stern, wisten tijdens de opstand het kamp te ontvluchten en hebben de oorlog te overleefd. Ook zijn Nederlandse gevangenen na aankomst in Sobibor geselecteerd voor werk in andere kampen. Na hun selectie zijn zij onmiddellijk in Sobibor op transport gesteld; zij hebben hoogstens een paar uur op de drempel van het kamp doorgebracht. Van degenen de elders tewerk zijn gesteld is Jules Schelvis, die later de geschiedenis van het kamp te boek stelde, de meest prominente overlevende.
Lees meer over het Höfle-telegram
![]() |
Kijk naar de documentaire "het gestolen leven van Lea" die KRO-Brandpunt op 9 december 2012 uitzond |