Processen

Het eerste Sobibor-proces vond plaats in 1950. SS’er Erich Bauer, de voormalige ‘gasmeester’, werd op 8 mei 1950 ter dood veroordeeld maar later werd deze uitspraak omgezet in levenslang. Het tweede proces vond ook plaats in 1950 en was gericht tegen de SS'ers Johann Klier en Hubert Gomerski. Op 25 augustus 1950 werd Gomerski veroordeeld tot levenslange gevangenisstraf, Johann Klier werd vrijgesproken.

In september 1965 startte in Hagen het derde Sobibor-proces tegen voormalige SS’ers van het kamp. Terecht stonden o.a.: Karl Frenzel, Kurt Bolender, Werner Dubois, Erich Fuchs en Frans Wolf. De straffen varieerden van levenslang tot vrijspraak. Bolender pleegde zelfmoord voordat hij veroordeeld kon worden. Gustav Wagner, die erin geslaagd was naar Brazilië te vluchten, pleegde in 1980 zelfmoord nadat hij door een overlevende van Sobibor, Stanislaw Szmajzner, was herkend.

In 1982 startte in Hagen een herzieningsproces op verzoek van Karl Frenzel, die in 1965 tot levenslang veroordeeld was. Op 4 oktober 1985 werd Frenzel opnieuw tot levenslang veroordeeld.

Ook in de Sovjet-zone kwamen daders uit Sobibor voor het gerecht. Zes bewakers werden in Kiev ter dood veroordeeld. In april 1963 getuigde leider van de opstand Alexander “Sasja” Petsjerski eveneens in Kiev tegen tien Oekraïense bewakers. Tegen hen werd de doodstraf uitgesproken, één kreeg vijftien jaar gevangenisstraf. Een derde rechtszaak vond plaats in juni 1965 waarbij drie Oekraïense bewakers van Sobibor en Belzec de doodstraf kregen.

Op 30 november 2009 begon in Duitsland het proces tegen de voormalig kampbewaker Iwan Demjanjuk op beschuldiging van moord op 29.000 joden in Sobibor. De Nederlandse overlevende Jules Schelvis trad tijdens het proces op als mede-aanklager. In mei 2011 werd Demjanjuk schuldig verklaard en veroordeeld tot vijf jaar celstraf. Het hoger beroep dat hij aantekende mocht hij afwachten in een verzorgingstehuis in Beieren. Hier overleed hij op 91-jarige leeftijd op 17 maart 2012.