Dutch-NetherlandsEnglish (United Kingdom)
Sobiborinterviews.nl
 

Jozef Wins

"er waren rode daken en paden van kiezelsteen"
Op 12 maart 1943 werd in Amsterdam de 27-jarige typograaf Jozef Wins tijdens zijn onderduik verraden. Hij werd eerst opgesloten in de gevangenis aan de Amstelveenseweg en later als ‘strafgeval’ afgevoerd naar Westerbork. Hier bleef hij maar kort; drie dagen na zijn aankomst werd hij op 11 mei op transport gesteld naar het Oosten. Onderweg was er koek met stroop en voor de zieken waren een paar matrassen in de gesloten goederenwagon gelegd. Drie dagen later kwam het transport in Sobibor aan, waar de joodse strafgevallen de trein uitgeslagen werden. Wat Sobibor voor soort kamp was, wist Wins toen nog niet. Het oogde in ieder geval niet luguber. ‘Ik zag rondom mij allerlei huizen en barakken; het kamp zag er vriendelijk uit, er waren rode daken en paden van kiezelsteen’, verklaarde hij na de oorlog. Wins hoorde bij de tachtig man die uit zijn transport werden gehaald om over te worden gebracht naar het nabij gelegen werkkamp Dorohucza. Maar voordat hij uit Sobibor vertrok, ving hij een glimp op van wat de joden die moesten blijven te wachten stond. In de verte zag hij dat ‘de achtergebleven mensen schoenen en sokken moesten uittrekken en oudere mensen en zieken op lorry-wagentjes werden gegooid. Voortdurend werd op deze mensen met zwepen geslagen.’

"ze gingen op hun blote voeten weg"
Wat Wins bij aankomst in het turfkamp Dorohucza zag, beloofde ook niet veel goeds. ‘Toen wij aankwamen, werden er tachtig man afgevoerd. Deze mensen moesten hun schoenen en laarzen uittrekken en gingen op hun blote voeten weg. Er werd ook flink geslagen en wij stonden er ontsteld naar te kijken, vooral toen ze, nadat er een paar in het water waren gevallen, nog doorsloegen ook.’ In het kamp bleken de gevangenen niet alleen afgeranseld te worden door de Oekraïense bewakers, er konden ook selecties plaatsvinden van joden die zouden worden vermoord. Begin juni was Wins bij zo’n selectie aanwezig. ‘Die werd gehouden door de Lagerführer met de Oekraïeners en de capo’s en wij stonden in rijen van vijf naakt aangetreden. Eerst moesten de voorste Joden naar voren komen en werden de zwaksten er uit gekozen. Hadden ze nog niet genoeg, dan begon hetzelfde van begin af aan, net zo lang tot er tachtig waren.’ Toch was het hoge sterftecijfer in het kamp niet het gevolg van executies, maar vooral van het gebrek aan voedsel en de abominabele hygiëne. De meeste gevangenen, die het hoogstens een paar weken in het kamp uithielden, vermagerden met de dag en kregen tyfus of dysenterie. Wins noemt Dorohucza een ’wild’ kamp, ‘omdat het vechten voor je leven betekende’. Wins slaagde erin een baantje bij de technische dienst te krijgen. Hij bracht ongeveer zes weken in het kamp door.

Eind juni 1943 werd Wins via Lublin samen met andere typografen overgebracht naar een SS-drukkerij in Radom, een joods getto waar ongeveer drieduizend mensen woonden. In Radom stonden de onderdelen van drukpersen en zetmachines die tijdens de opstand in het getto van Warschau intact waren gebleven. Wins en de andere drukkers moesten eerst de gedemonteerde machines in elkaar zetten en daarna drukwerk afleveren voor het SS-bedrijf Ostindustrie (Osti). Van de persen rolden niet alleen visitekaartjes voor de plaatselijke commandant, maar ook aanplakbiljetten met executies van Poolse verzetsstrijders. Op 8 november 1943 werd het getto opgedoekt; kinderen en bejaarden werden door de SS doodgeschoten. De anderen, onder wie Wins, werden overgeplaatst naar het naburige kamp Szkolha om te gaan werken in de wapenfabriek.

verborgen tussen de tyfus-patiënten
Toen het Rode Leger in de zomer van 1944 naderde, werd het kamp ontruimd en moesten de gevangenen zich gereed maken voor een tocht van 110 kilometer naar het westelijk gelegen Tomaszow-Mazowiezki. Steeds verder naar het zuidwesten ging het daarna en naar verloop van tijd belandde Wins in een kamp in Kochendorf bij Heilbron. ‘Het was daar moord en doodslag’, aldus Wins, die er werkte in de zoutmijnen. In maart 1945 werd ook dit kamp geëvacueerd. Nu volgde een twaalfdaagse dodenmars in zuidelijke richting, naar Dachau bij München. Van de kleine tweeduizend man die vertrokken, kwamen er 792 aan. De anderen waren door nekschoten om het leven gebracht. Na een paar dagen kreeg Wins te horen dat er weer een voettocht gemaakt zou worden. De uitgeputte Wins vertelde de Nederlandse arts dr. Boswijk dat hij niet verder kon, waarna de arts hem verborg tussen de tyfuspatiënten. ‘Hij heeft me reuze goed geholpen en steeds eten gebracht en zo mijn leven gered’. Op 29 april werd Wins in Dachau bevrijd.

Terug naar "Nederlandse overlevenden"

Let op: opent in een nieuw venster AfdrukkenE-mailadres