Dutch-NetherlandsEnglish (United Kingdom)
Sobiborinterviews.nl
 

Alexander “Sasja” Petsjerski

Alexander PetsjerskiAlexander “Sasja” Petsjerski (Krementsjoeg 22 februari 1909) was luitenant in het Rode Leger en raakte in de herfst van 1941 krijgsgevangen. Toen bij een medische controle bleek dat hij joods was, werd hij op 22 september 1943 overgebracht naar Sobibor. In drie weken stelde hij een gedetailleerd plan op om met alle gevangenen het kamp te ontvluchten. Over zijn gevangenschap en zijn aandeel in de opstand zei hij: “Het is niet zomaar een herinnering, ik doorleef het”.

Voor de oorlog was Alexander Petsjerski organisatiedeskundige en had een grote liefde voor toneel en muziek. Hij was getrouwd en had een dochter toen hij dienst nam in het leger. In januari 1990 overleed hij in zijn woonplaats Rostov aan de Don.


Lees meer: Alexander “Sasja” Petsjerski

Let op: opent in een nieuw venster AfdrukkenE-mailadres

 

Arkady Wajspapir

Arkadij WajspapirArkady Wajspapir (1921) diende als sergeant in het Rode Leger en raakte in september 1941 gewond. Als joodse krijgsgevangene moest hij in Sobibor met de andere Sovjet-soldaten barakken bouwen in kamp IV. Het drong al snel tot hem door dat “de enige manier om daar weg te komen was door te vluchten”.

Voordat hij werd ingelijfd bij het Rode Leger was Arkady Wajspapir werkzaam als ingenieur. Na zijn herstel in een veldhospitaal in Kiev werd hij als krijgsgevangene naar Minsk vervoerd. Op 22 september 1943 arriveerde hij met Petsjerski en andere soldaten in Sobibor. Na de oorlog keerde hij in de stad Donetzk terug naar zijn oude beroep als ingenieur.

 

Lees meer: Arkady Wajspapir

Let op: opent in een nieuw venster AfdrukkenE-mailadres

 

Chaskiel Menche

Chaskiel MencheChaskiel Menche (Kolo 7 januari 1910) kwam in de zomer van 1942 aan in Sobibor en werd korte tijd in de sorteerbarak tewerkgesteld. Vervolgens werd hij aangewezen als schoenpoetser en pettenmaker. Samen met anderen beraamde hij een plan om Himmler tijdens een bezoek aan het kamp te vermoorden. Zijn verlangen naar wraak werd vervuld toen hij tijdens de opstand een bewaker neerstak:  “Mijn hart is lichter geworden want ik stond in zijn bloed”.

Hij groeide op in een besloten Joodse gemeenschap en sprak hoofdzakelijk Jiddisch. In 1937 trouwde hij met Hella Podchlebnik. Zijn vrouw en kind zijn in Sobibor gedood. Tijdens zijn vlucht schoten de Duitsers hem in zijn been. Chaskiel Menche vestigde zich in Melbourne waar hij in 1984 overleed.

Lees meer: Chaskiel Menche

Let op: opent in een nieuw venster AfdrukkenE-mailadres

   

Esther Raab

Esther RaabEsther Raab (Chelm 11 juni 1922; † 13 april 2015 Vineland, New Jersey) werd samen met Regina Zielinski en Hella Weiss vlak voor kerst 1942 in een paardenkar naar Sobibor gebracht. Ze zag zulke afschuwelijke dingen dat ze wel eens dacht dat “naar de gaskamer gaan makkelijker was dan blootstaan aan al die gruwelen”. Na haar ontsnapping dook ze onder bij een boer waar ze herenigd werd met haar verloren gewaande broer.

Ze werd geboren als Esther Terner. Haar vader werd kort na het begin van de Duitse bezetting op weg naar vernietigingskamp Belzec doodgeschoten. Esther Raab moest in Siedliczcze helpen bij het droogleggen van een rivier. Toen zij op 22 december 1942 in Sobibor kwam, kreeg zij met zeven andere meisjes uit haar transport werk op de breikamer.

 

 

Lees meer: Esther Raab

Let op: opent in een nieuw venster AfdrukkenE-mailadres

 

Hella Weiss

Hella WeissHella Weiss (geboren Felenbaum; Lublin 25 november 1924) kwam vlak voor kerstmis 1942 met een paardenkar aan in Sobibor. Ze werkte in de wasserij, moest kousen en handschoenen breien en verzorgde de bloementuin. Over haar tijd in het kamp herinnert ze zich: “Ze hebben ons heel erg gekweld”.

Na haar ontsnapping vocht ze bij de partizanen en in het Sovjet-leger. Ze ontving zes onderscheidingen, waaronder de “Rode Ster”. Door een verwonding belandde ze in een veldhospitaal. Na de oorlog trouwde zij een Tsjechische man met wie ze in Israel een wegrestaurant runde. Hella Weiss overleed in december 1988 in Gedera.



Lees meer: Hella Weiss

Let op: opent in een nieuw venster AfdrukkenE-mailadres

   

Jules Schelvis

Jules SchelvisJules Schelvis (Amsterdam 7 januari 1921) werd op 1 juni 1943 met zijn vrouw Rachel Borzykowski en schoonfamilie vanuit Westerbork op transport gesteld. Hij nam ook zijn gitaar mee als “welkome afleiding om je gedachten ergens anders te hebben”. Bij aankomst in Sobibor wist hij zich op het laatste moment bij een groep mannen te voegen die voor arbeid in het turfkamp Dorohucza geselecteerd was. Jules Schelvis is één van de achttien Nederlandse joden die Sobibor overleefden.

 

 

Lees meer: Jules Schelvis

Let op: opent in een nieuw venster AfdrukkenE-mailadres

 

Kurt Thomas

Kurt ThomasKurt Thomas (Brno 11 april 1914) werd via het getto Theresienstadt naar Sobibor gebracht. In de sorteerbarak moest hij kleren en bezittingen van vergaste slachtoffers uitzoeken. Later wist hij als ziekenverzorger verschillende gevangenen het leven te redden door hen langer bedrust te geven dan was toegestaan. Toen hij tijdens de opstand over het hek was geklommen, weigerde hij haast te maken: “Ik hoef niet meer te rennen, ik ben een vrij man”.

Geboren als Kurt Ticho volgde hij het gymnasium in zijn geboortestad. Hij diende als telegrafist in het Tsjechische leger. Na de oorlog zorgde hij ervoor dat SS'er Frenzel in Berlijn kon worden gearresteerd. Kurt Thomas overleed op 8 juni 2009 in Columbus, Ohio.

 

Lees meer: Kurt Thomas

Let op: opent in een nieuw venster AfdrukkenE-mailadres

   

Meier Ziss

Meier ZissMeier Ziss (Lublin 15 november 1927) arriveerde in juni 1942 in Sobibor. Eerst was hij kapper, later moest hij als “Brandmeister” de achtergelaten documenten verbranden van de mensen die net met een transport waren aangekomen. In het kamp hoorde hij dat zijn ouders omgebracht waren en “wilde samen met hen dood zijn”. Toen hij zich na de opstand aansloot bij de partizanen voelde hij zich weer vrij en gelukkig: “Daar gold ik als mens”.

Meier Ziss groeide op in Hrubiszow. Na de oorlog vertrok hij via Italië naar Venezuela waar hij tussen 1956 en 1961 woonde. Daarna ging hij naar Israel waar hij koopman was in elektronische apparatuur. Het is niet bekend of Meier Ziss momenteel nog leeft.


Lees meer: Meier Ziss

Let op: opent in een nieuw venster AfdrukkenE-mailadres

 

Regina Zielinski

Regina ZielinskiRegina Zielinski (Siedliczcze 2 september 1924) werd samen met haar dorpsgenoten vlak voor kerstmis 1942 in een paardenkar naar Sobibor gebracht. Ze werd aangewezen om sokken te breien en moest later munitie sorteren. Bij aankomst in het kamp hoorde ze haar broertje zeggen: “Laten we de nacht vaarwel zeggen, want we zien de zon niet meer opkomen”.

Ze werd geboren als Riwka Feldman. Na de opstand vluchtte ze per trein naar Frankfurt am Main waar ze bij een Duitse familie hielp in de huishouding. Ze deed zich voor als een Pools katholiek meisje. Op 24 december 1945 trouwde ze in Wetlar onder de valse naam Wojciszyn met een katholieke Poolse man. Op 3 augustus 1949 emigreerde het echtpaar naar Australië waar ze zich vestigden in Sydney.

 

Lees meer: Regina Zielinski

Let op: opent in een nieuw venster AfdrukkenE-mailadres

   

Samuel Lerer

Samuel LererSamuel Lerer (Zolkiewka 1 oktober 1922) was één van de eerste gevangenen die in Sobibor aankwam. Hij kreeg opdracht de paarden te verzorgen en kon zo op veel plaatsen in het kamp komen. Tijdens de opstand kwamen zijn beide broers om het leven. In zijn geheugen is gegrift “hoe mijn vader naakt naar de gaskamer ging”.

In het kamp moest hij ook eenden vet mesten voor SS'er Frenzel. Na de oorlog ontmaskerde hij samen met Esther Raab in Berlijn SS’er Bauer, de bediener van de gasmotor. Samuel Lerer verhuisde naar Brooklyn in de Verenigde Staten waar hij werkte als taxichauffeur. Momenteel woont hij in Marlboro, New Jersey en heeft twee kinderen, vier kleinkinderen en twee achterkleinkinderen met een derde op komst.

Lees meer: Samuel Lerer

Let op: opent in een nieuw venster AfdrukkenE-mailadres

 

Schlomo Alster

Schlomo AlsterSchlomo Alster (Chelm 1 december 1908) was timmerman en moest in Sobibor helpen bij de bouw van barakken. Aan nieuw aangekomen gevangenen legde hij uit: “Dat is het vuur, dat zijn de mensen die net zijn aangekomen”. Na de opstand sloot hij zich aan bij de partizanen.

In 1936 trouwde Schlomo Alster met Hanna Grindberg. Niet lang daarna werd hun eerste kind geboren, twee jaar later volgde een tweede. Toen zij drie en vijf jaar oud waren werden ze met hun moeder door de Duitsers om het leven gebracht. In Sobibor was Schlomo Alster niet alleen timmerman; ook werd hij tewerkgesteld bij het Bahnhof-kommando. In 1950 vestigde hij zich in Rehovot, Israel. Schlomo Alster overleed in maart 1992.

 

Lees meer: Schlomo Alster

Let op: opent in een nieuw venster AfdrukkenE-mailadres

   

Stanislaw Szmajzner

Stanislaw SzmajznerStanislaw Szmajzner (Pulawy 13 maart 1927) kwam als vijftienjarige jongen in Sobibor. Hij was goudsmid en moest zegelringen en andere sieraden maken voor de bewakers. Tijdens de opstand wist hij drie in dekens gewikkelde geweren te bemachtigen. Hij schoot één van de Oekraïense bewakers in de wachttoren neer: “Dat was de eerste keer in mijn leven dat ik schoot”.

Behalve gouden sieraden vervaardigen moest Stanislaw Szmajzner kinderwagens controleren die met de transporten waren meegekomen. Ook was hij voorman van de onderhoudsmonteurs. Na de opstand sloot hij zich aan bij de partizanen. In 1947 emigreerde hij naar Brazilië. Op het politiebureau van Sao Paulo herkende hij Gustav Wagner, die kort daarop zelfmoord pleegde. Szmajzner overleed op 3 maart 1989 in Goiania, Brazilië.

 

Lees meer: Stanislaw Szmajzner

Let op: opent in een nieuw venster AfdrukkenE-mailadres

 

Thomas Blatt

Thomas BlattThomas Blatt (Izbica 15 april 1927; † 31 oktober 2015 Santa Barbara, Californië) kwam op 23 april 1943 met een vrachtauto aan in Sobibor. Hij ontsnapte aan de gaskamers doordat een bewaker hem tussen de vrouwen en kinderen opmerkte en zei: “Du Kleiner, komm mal ‘raus”.

In het kamp moest hij helpen bij het verstevigen van de omheining, later moest hij documenten sorteren en verbranden. Na zijn ontsnapping werd hij door een Poolse boer beschoten en dwaalde tot aan de  bevrijding door de bossen in de omgeving. Zijn hele verdere leven heeft hij met de kogel in zijn onderkaak rondgelopen. Na de oorlog verhuisde hij naar Santa Barbara in Californië.

 

 

Lees meer: Thomas Blatt

Let op: opent in een nieuw venster AfdrukkenE-mailadres

   

Bernard Weber

Bernard Weber (Lemberg 25 maart 1922) overleefde Auschwitz-Birkenau en was daar ooggetuige van de opstand in crematorium B. Hij werkte enkele maanden bij het Sonderkommando dat lijken moest verbranden: “Dag en nacht brandde het vuur vier, vijf meter boven de schoorsteen uit”.


Ga naar het interview

Let op: opent in een nieuw venster AfdrukkenE-mailadres

 

Stephan Stelmaszuk & Tadeus Syczuk

Stephan Stelmaszuk (Nidzia 1928) woonde met zijn familie zo’n vier kilometer van Sobibor. Soms kon hij de stank van verbrande lijken ruiken. Zijn moeder gaf twee overlevenden van de opstand te eten. Hij wist weinig van het kamp want “het enige wat je zag was een hek eromheen”.



SyczukTadeus Syczuk (Dorohucza 1923) was als spoorwegbeambte getuige van mishandelingen en massavernietigingen. Hij hoorde huilen en gillen, een motor die aansloeg: “Het duurde een kwartier en dat was het”.




Ga naar het interview

Let op: opent in een nieuw venster AfdrukkenE-mailadres